Tijdens mijn studententijd hoorde ik voor het eerst van het Post Traumatisch Stress Syndroom.
PTSS wordt in de psychiatrie gedefinieerd als een gestagneerde verwerking van de ervaring van een schokkende gebeurtenis. Generaties later hadden nakomelingen van 2de wereldoorlogslachtoffers nog hiermee te maken. Ik begreep het niet zo goed en vroeg me af hoe dat kon. Zij hadden de oorlog immers niet meegemaakt en waren zelfs opgegroeid in een welvarend Europa.
Als je films als the Pianist en Schlinder’s List hebt gezien, dan besef je dat je je onmogelijk een werkelijke voorstelling kan maken, van de gruweldaden die deze slachtoffers hebben overleefd. Elk normaal mens houdt hier een ernstig trauma aan over. Logisch dat overlevenden het liefst alle ellende zo snel mogelijk wilden vergeten. Onmenselijke wreedaardigheden maken vaak zulke diepe wonden dat het makkelijker lijkt de pijn te onderdrukken dan deze onder ogen te zien.
Maar helaas, er is geen ontkomen aan. Het leed kruipt waar het niet gaan kan en traumatische stress kan worden overgedragen op een volgende generatie. Gevoelens van onthechting en vervreemding, het moeilijk tonen van affectie, wantrouwen, agressie en relatie problemen zijn slechts enkele verschijningsvormen van PTSS, die invloed hebben op nakomelingen van getraumatiseerde slachtoffers.
Twee jaar geleden hoorde ik voor het eerst van het Post Traumatisch Slaven Syndroom; een gestagneerde verwerking van de ervaringen van de slavernij. Via WBAI radio legde Dr. Joy Leary haarfijn uit wat voor effect de schokkende gebeurtenissen van vier eeuwen op ons als volk hebben gehad. Gekluisterd zat ik te luisteren. Voor het eerst werden de slaven als mensen geanalyseerd. Niet als beesten of über mensen die wel overal overheen komen en alles overleven, maar als mensen van zoals jij en ik, van vlees en bloed. Mensen met een psyche en het kan niet anders dan dat ze allemaal te maken hebben gehad met PTSS.
De overeenkomst met het wel bekende Stress Syndroom is frappant. Vol ongeloof luisterde ik naar voorbeelden die gedrag illustreerden, dat rechtstreeks verband houdt met de slaventijd. Het voorbeeld van de manier waarop ongehoorzame kinderen tot voor kort nog “gezweept” werden, gaf mij kippenvel. De zweep hanteren om mensen in toom te houden is immers overbekend gedrag van slavenmeesters.
Het lijkt erg onwaarschijnlijk dat ik als nakomeling van een slaaf twee eeuwen later, nog met doorgegeven onverwerkte emoties zou zitten. Maar waarom brengt het bespreken van de slavengeschiedenis dan toch altijd een ongemakkelijk gevoel met zich mee? Zeker en vooral als er witte mensen bij zijn probeer ik de juiste woorden te kiezen. Er is waarschijnlijk een professionele analyse voor nodig, maar waarom kan ik wel heel gemakkelijk zonder terughouden gepassioneerd discussiëren over de Holocaust en zelfs Zebrenitza? Heb ik onbewust een afstand leren bewaren als het om slavernij gaat, juist omdat het toch zo dichtbij voelt? Of is het de doorgegeven schaamte over de slaafse vernederingen van toen waar ik nog mee zit?
Het laatste woord over het Post Traumatisch Slaven Syndroom is nog niet gezegd en het zal voor elk individu anders zijn, maar misschien kunnen we nu door Dr. Joy Leary, onverklaarbare emoties en drempels plaatsen en collectief gaan denken aan het verwerken van het grootste trauma dat ons ooit is aangedaan. Daar is nooit tijd voor geweest. Vandaag 1 juli, Keti Koti lijkt mij de ideale dag om er mee te beginnen.
Links:
http://www.posttraumaticslavesyndrome.com/
http://www.liverpoolmuseums.org.uk/maritime/slavery/
http://www.diduknow.info/slavery/okechukwu6.html